Amerika is een nautische uitvinding. En niet alleen doordat degenen die de Nieuwe Wereld ontdekten, er eerst met een bootje naar toe moesten varen. We kennen de ontdekking van Amerika als de ultieme prestatie van Christoffel Columbus, in 1492. Hij wilde westwaarts naar Indië varen, en ontdekte land op vrijwel exact de lengtegraad waarop hij dat verwacht had. Alleen was het geen Indië, maar iets anders. En wat hij een continent noemde, was een eiland, dat we nu kennen als Cuba.
Amerigo Vespucci was een collega van Columbus. Eveneens ‘Italiaan’, hield ook hij zich bezig met ontdekkingsreizen, want er viel nog veel in kaart te brengen. Vespucci maakte, even na Columbus, meerdere reizen naar het nieuwe continent, en schreef daarover. Zijn reizen werden bekend. De Duitse cartograaf Martin Waldseemüller verwerkte in 1507 de naam van Vespucci op een van zijn nieuwe wereldkaarten. En, tja, wie schrijft, die blijft: de naam ‘Amerigo’ verbasterde tot wat wij nu Amerika noemen, als soortnaam voor het hele continent. Toen duidelijk werd dat Columbus Vespucci voor was geweest, waren er al vele van die kaarten verspreid. Vespucci’s voornaam zou voortleven. Zo kan je zeggen dat ‘Amerika’ een gezamenlijke maritieme uitvinding is van twee zeilers en een kaartenmaker.
Maar er zijn ook andere kapers op de Amerikaanse kust. Auteur Gavin Menzies beweerde in 2008 in zijn boek 1421 dat de Chinezen al 71 jaar vóór Columbus het nieuwe continent aandeden. Zijn theorie wordt echter niet door veel historici ondersteund. Ten slotte moeten we ook en vooral de Noorman Leif Eriksson noemen in dit kader. Hij zette al in 1002 voet op het noordelijkste puntje van Newfoundland – mooie naam trouwens. Ook vanuit een boot.
Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.