De omgekeerde pylonen staken knalrood af tegen de bruine kurken vloer van de bovengymzaal. Er stonden er zes, één op elke hoek van het speelveld, en twee op de middenlijn. Elke pylon werd met overgave verdedigd door een bezwete 6-vwo’er in een te krappe vaalwitte sportbroek. Paaltjesvoetbal.
Gym was, in het examenjaar, ons wekelijkse uur van vrijheid. Het was het ene uur in de lesweek waarin we geschat werden op de dingen die we konden en beheersten, in plaats van op onze onwetendheid. Er waren geen moeilijke vragen, hooguit moeilijke ballen – een wereld van verschil. Gym kende geen huiswerk, alleen voorpret. En de gymleraar, die zat niet achter een bureau, hectometers ver weg door zijn of haar immense intellectuele afstand tot ons (wat is ook al weer een hectometer?); nee, de gymleraar stond gewoon tussen ons in. Soms deed hij zelfs mee. Jongen onder de jongens.

Hoewel in de jongere jaren tijdens de gymles er nog wel een waterscheiding liep tussen de sporters en de niet-sporters, voelde dat anders in dit examenjaar. We stonden allemaal voor dezelfde opgave, en dat verbond op de één of andere manier. Toch waren er nog enkele elementen in de gymzaal aanwezig die het verdere lot voor de dag van de aanwezige voetballers-voor-het-moment bepaalden. Het eerste element was de bal. In de tweede plaats waren er de tegenstanders, die met die bal probeerden mijn pylon om te schieten. Het derde en misschien wel belangrijkste element werd gevormd door de bankzitters.
Ogenschijnlijk deden de bankzitters niets, desondanks konden zij met hun toeschouwerrol het gymuur voor ons nog memorabeler maken dan het al was. Het hele spel was vormgegeven in een roulatiesysteem: als je pylon omging werd je plaats ingenomen door een bankzitter. Zo kwam iedereen aan de bal. De grootste eer viel de klasgenoot te beurt wiens naam na verloop van tijd gescandeerd werd door de bankzitters. Dat was namelijk per definitie degene die er bovengemiddeld lang instond zonder vervangen te zijn.
‘Op Elwin!’ werd vaak gehoord, of ‘op Rob, op Rob!’ Je zag Elwin en Rob bijna een decimeter groter worden als dat gebeurde. De uitroep werd altijd ontvangen met een verbeten lach op het gezicht van degene die geëerd werd. Want dat was het, een eer. Alleen de hoogsten op de sportieve dagnotering werden genoemd. ‘Op Michiel!’ was niet zo vaak te horen in de gymzaal op de tweede verdieping van ons schoolgebouw, maar net voldoende om er toe te doen, om een plek te veroveren in de virtuele Hall of Fame van jongenszweet en verbeelding. Die mentale prijzenkast bestond na het aanhoren van die kreet in elk geval nog een paar lesuren – natuurkunde en biologie gingen daarna een stuk sneller door voorbij. De week erop waren alle wisselbekers weer ingeleverd, en stonden ze te wachten voor een nieuwe mix van zweet en vrijheid.

 

(Dit blog is eerder gepubliceerd geweest in Z – Contactblad van de Stichting oud-leerlingen Zandvliet.)