In 1909 werd de eerste Elfstedentocht gereden. De laatste was in 1997, met Henk Angenent als winnaar. Wanneer de temperaturen dalen, krijgen veel schaatsers het juist warm: de Elfstedenkoorts slaat weer toe. Om deze liefhebbers, en alle passieve genieters van dit stuk van onze nationale identiteit, niet in volslagen onwetendheid te laten voor wat betreft de kans op een nieuwe tocht der tochten, vroeg ik aan de klimaatdesk van het KNMI of dat te berekenen is. Hun antwoord: ‘In de 20ste eeuw was met 15 Elfstedentochten de kans op een tocht ongeveer 1 op 6 (dus gemiddeld eens per zes jaar een tocht). Door de opwarming van de aarde neemt echter ook de wintertemperatuur in Nederland toe, waardoor tijdens een vorstperiode het ijs minder dik wordt dan voorheen. De voor een Elfstedentocht benodigde ijsdikte wordt dus ook minder snel bereikt en de kans op een tocht neemt af.’
‘Klimaatmodellen geven aan dat door het broeikaseffect de wereldgemiddelde temperatuur in de 21ste eeuw langzaam verder stijgt. Wat betekent dat voor de Elfstedentocht? Voor de 20ste eeuw kennen we de relatie tussen de gemiddelde wintertemperatuur en de bereikte maximale ijsdikte in een winter. Wanneer we die relatie combineren met de door de klimaatmodellen verwachte stijging in de gemiddelde wereldtemperatuur, kunnen we een schatting geven van het te verwachten aantal Elfstedentochten in de 21ste eeuw. We komen dan uit op een aantal van 4 tot 10 tochten, dus een stuk minder dan de 15 tochten in de 20ste eeuw. Omdat Nederland in de winter op dit moment sneller opwarmt dan de totale aarde, is deze schatting mogelijk nog te optimistisch, voor de schaatsliefhebbers althans. Gegeven deze snellere opwarming, is een ruwe schatting van de huidige kans op een Elfstedentocht ongeveer 1 op 10 á 1 op 12.’
Hoe de praktijkmensen hier mee om gaan wil ik weten van de Leidse langeafstandsschaatser Bert Breed, die in 1997 de tocht uitschaatste. ‘Op zich zal deze kansberekening wel kloppen, maar ik vaar er niet blind op. Het zegt iets over de trend, maar niets over de concrete werkelijkheid. De kans was tot 1987 eens in de 4 á 5 jaar en na de temperatuursprong in 1988 eens in de 7 jaar. Overzien we de afgelopen 50 jaar, dan zouden er 7 geweest moeten zijn met deze kansberekening. Het waren er maar 4, dus eens in de 12,5 jaar. Bijna de helft van waar we volgens de kansberekening “recht” op hadden!’ Praktijkman Breed betoogt verder dat de windrichting en de hoeveelheid sneeuw ook nog eens van invloed kunnen zijn op hoe schaatsbaar het ijs is, dus ‘het kwartje moet gewoon goed vallen’, is zijn conclusie. ‘We moeten gewoon afwachten en ondertussen gewoon keihard doortrainen. Het lot van de Elfstedenrijder is, dat je elke winter de hele winter in vorm moet zijn, want je weet maar nooit.’