Voor navigators en wereldzeilers is de wereld nooit plat geweest. Gestudeerde mensen hebben altijd geweten dat de wereld rond was. De Griek Eratosthenes had al in de derde eeuw voor Christus redelijk nauwkeurig de omtrek van de aardbol berekend. En die wereld, die kan gerond worden, met bootjes.
De Portugees Ferdinand Magellaan werd een van de eerste wereldzeilers, toen hij in 1519 op weg ging om een doorgang tussen Amerika en het onbekende zuidelijke land (dat er niet was) te zoeken. De opening vond hij uiteindelijk in de naar hem genoemde Straat Magellaan. Hij voer daarna een hem nog onbekende oceaan op. Aan de misleidende rust in het begin van Magellaans reis dankt de Stille Oceaan zijn naam. Van de vijf schepen die de expeditie telde, kwam drie jaar later alleen de Victoria terug, met achttien van de oorspronkelijk 270 opvarenden. Zij waren de eerste wereldomzeilers.
Een andere pionier is de Amerikaan Joshua Slocum. Hij was de eerste die de wereld in zijn eentje rondde. In 1895 vertrok hij met zijn Spray, die hij zoveel mogelijk zelf liet sturen, door een uitgekiende trim en touwwerk aan de helmstok. Ook Slocum deed drie jaar over zijn wereldomzeiling. Sindsdien volgden er velen, en vaak moest het steeds sneller of moeilijker. Robin Knox-Johnston deed het als eerste non-stop (Slocum had tussendoor aangelegd – en waarom ook niet?), tussen 1968 en 1969. Chay Blyth deed het in 1970 en 1971 dunnetjes over, maar dan westwaarts, tegen de wind in. De eerste Nederlander die de wereld rond voer, was Bertus Zijdenbos.
Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.