Boot

‘Wat een mooie lijnen heeft ze,’ kun je horen op de steigers van de jachthaven. Vaker slaat dat op de vormen van een schip dan op een vrouw. Dat is eigenaardig, en aardig/onaardig voor de vrouw (doorhalen wat niet van toepassing is), want het woord ‘schip’ is immers onzijdig. Toch wordt er over schepen gesproken in de vrouwelijke vorm. Waarom is een boot vrouwelijk?
Als we de seksistische mopjes buiten beschouwing laten, komen we uit bij de mogelijke verklaring van schepen die in de oudheid werden opgedragen aan godinnen. Ook gaven scheepseigenaren vroeger hun bezit vaak de naam van een voor hen belangrijke vrouw, zoals hun moeder. Bemanningsleden op hun beurt zagen hun schip vaak als iets wat hen zou moeten beschermen, en waarvoor zij daarom goed moesten zorgen. In dat opzicht zou de vergelijking met hun moeders zijn opgekomen, wat mede kan hebben bijgedragen aan het fenomeen van het vrouwelijke schip.
Iets wat aan dit fenomeen ten grondslag ligt, is dat het geven van een naam aan een voorwerp dat voorwerp doet uitstijgen boven een onzijdig ding, het enigszins personifieert. Daarmee geven we uiting voor onze waardering ervoor, en wordt onze band ermee sterker. We gaan er daardoor bijna automatisch beter voor zorgen. Een flinke dosis romantiek kan in die verklaringen nauwelijks over het hoofd gezien worden.
Tot slot zou je kunnen zeggen dat zeemannen die lang aan het varen zijn, ‘getrouwd zijn met de zee’, en dan geeft het voor de meesten allicht meer troost om op Vrouwe Maria te varen dan op Ome Joop. Dus misschien zijn liefde en troost wel de redenen dat schepen niet alleen namen hebben kregen, maar specifiek die van vrouwen.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.

Je mag verwachten dat, toen iemand een bootje had uitgevonden en ermee ging varen, hij of zij snel op het idee gekomen moet zijn dat de wind daarbij wel eens van dienst zou kunnen zijn. Een kleine stap van boot naar zeilboot dus, maar een grote sprong voor de mensheid. Dat laatste was bijvoorbeeld de opvatting van de beroemde Thor Heyerdahl, die stelde dat Polynesiërs zich over de Stille Oceaan hadden verspreid door de zeeën te bevaren op een vlot met een zeil. Hij reconstrueerde zo’n reis op zijn Kon-Tiki in 1947, met vierkant getuigd zeil op een rieten vlot. Of Heyerdahl gelijk had of niet, in elk geval is duidelijk dat de wereld zich bij gebrek aan zeilen heel anders ontwikkeld zou hebben, zonder de varende ontdekkingsreizigers en handelaren.
Maar ver voordat die hun zeilreizen zouden gaan maken, moest het zeil uitgevonden worden. Die uitvinding wordt toegeschreven aan de Egyptenaren, die niet alleen stroomafwaarts de Nijl wilden kunnen bevaren met hun schepen. Voor een tegenstroomse koers maakten ze zo’n vijfduizend jaar geleden al gebruik van een rechthoekig zeil, gemaakt van papyrus.
Het driehoekige Latijnzeil kwam in zwang vanaf de tweede eeuw na Christus. Herkomst, de naam verwijst er al naar, is het Romeinse Rijk, dat in zijn expansiedrift niet alleen over land maar ook over de Middellandse Zee steeds meer ruimte claimde.
Nu we toch grote sprongen door de geschiedenis aan het maken zijn: de Britten noemen een canvas doek een cotton duck, waarbij duck niets met een drijvende eend te maken heeft, maar een verbastering is van het Nederlandse woord ‘doek’. Net als in de maritieme historie spreekt Nederland dus ook nog een woordje mee in de geschiedenis van het zeil.

Dit is een tekstfragment uit het boek 100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf.

De term ‘boot’ stamt af van het Germaanse baita, wat weer een afgeleide zou zijn van het Indo-Europese bheid. Spreek dat uit en je hoort er iets van terug in ‘beitel’ of ‘bijten’, als je van goede wil bent. Oorspronkelijk zou bheid staan voor splijten of doorsteken – precies dat wat je met een boomstam zou moeten doen als je daarin zou willen varen.

Dit bruggetje, dat eigenlijk een pontje is, brengt ons bij de Boot van Pesse. Die staat sinds enige tijd bekend als de oudste boot ter wereld. Drentenaar Hendrik Wanders zag in 1955 tijdens een wandeling vanuit zijn dorp Pesse een opgegraven boomstam langs de kant van de weg liggen. Althans, daar leek het in eerste instantie op. Dat was het oorspronkelijk ook geweest, maar na nader onderzoek bleek het om een uitgeholde boomstam te gaan. Wetenschappelijk onderzoek werd losgelaten op de boomstam, en duidelijk werd dat het hout zo’n tienduizend jaar oud was. De stam was uitgehold, en de scenario’s over de betekenis hiervan varieerden in beginsel van bloembak tot vaartuig. In 2001 bleek een replica prima te kunnen drijven en varen, en mede daardoor wordt aangenomen dat het inderdaad om een bootje gaat.

De Boot van Pesse gaat sindsdien door het leven als de oudste boot ter wereld. Dat lijkt me een vergissing, want hoewel er tot nu toe nog geen oudere boot is gevonden, zou het wel heel toevallig zijn als uitgerekend dit exemplaar het allereerste vaartuig is dat mensen ooit uit een boomstam gebeiteld hebben. De Boot van Pesse is wel de oudste nog bestaande boot ter wereld, voor zover bekend. En Nederlands bovendien. Dat dan weer wel.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.

Nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van nieuws, verhalen en andere ontdekkingsschrijverij. Je kunt je hier aanmelden voor mijn maandelijkse nieuwsbrief.