Waarschijnlijk de primitiefste manier om een hoogteverschil tussen twee stukken vaarwater met een schip te overbruggen, is via een primitieve sluis die staunch lock heette. Staunch betekent afbreken, en dat is precies wat er vroeger met een deel van de stuwdam gedaan moest worden om een schip naar een lagergelegen vaarwater door te laten. Dit type werd ook wel ‘flitssluis’ genoemd, vanwege de razende snelheid waarmee de schepen door de opening spoelden. Schepen die naar het hogere water moesten, werden over de waterkering heen gelierd. Het gebruik van dit type sluis was nogal ruw en tijdrovend. Toch heeft de flitssluis in Engeland nog tot in de vorige eeuw gefunctioneerd.
Een sluis met deuren werkt echter een stuk vriendelijker. De uitvinding hiervan wordt toegewezen aan de Chinese ingenieur Chiao Wei-yo, bij zijn werk aan het Grote Kanaal, rond het jaar 1000. Hij plaatste twee flitssluizen op ongeveer 200 meter afstand van elkaar, waarmee de moderne schutsluis was geboren. Deze uitvoering bereikte Europa, waar waarschijnlijk in het Utrechtse Vreeswijk dit type voor het eerst werd gebruikt, in 1373.
Leonardo da Vinci verfijnde in 1497 het gebruik van de sluisdeuren. Waar die voorheen altijd verticaal werden bewogen, ontwierp Da Vinci scharnierdeuren, die in geopende stand in de muren ‘verdwenen’. Dat klinkt nu misschien allemaal niet heel spectaculair, maar je moet maar de eerste zijn om het te bedenken. Ook plaatste Da Vinci bedienbare kleppen in de sluisdeuren om het water controleerbaar door te laten. Als je eens in Milaan bent, kun je zijn ontwerp nog zien, in de sluis bij de San Marco-kerk.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.