Historisch gezien lijkt het erop dat naar zee gaan betekende dat je je met de dood bezighield. De gouden oorring in het oor van een zeeman kon na zijn dood dienen als betaling voor de begrafenis, wanneer zijn lichaam na een schipbreuk of een val overboord ergens zou aanspoelen. Maar er bestond ook zoiets als het zeemansgraf.
Als iemand aan boord doodging, en dat gebeurde in vroeger tijden nogal eens (bijvoorbeeld door scheurbuik), dan zat de kapitein met een lijk opgescheept. Het was tijdens de lange reizen al moeilijk genoeg om de lichamen van de levenden intact te houden, laat staan dat er plek was voor ontbindende lichamen op het schip. De dode kon, voor ieders gezondheid, dan maar het beste aan de elementen worden toevertrouwd. Bovendien geloofde men dat een lijk de snelheid van een schip nadelig beïnvloedde. Overboord ermee dus. Wat was voorhanden? Zeildoek natuurlijk, en wat kanonskogels om de ingenaaide bundel mee te verzwaren zodat deze zou zinken. Omdat het een bekende menselijke angst is om levend begraven te worden, ging de laatste steek van de naald die het zeildoek dichtnaaide, door de neus van het slachtoffer. Wisten ze tenminste zeker dat-ie dood was omdat hij niet reageerde.
Tegenwoordig zijn zeemansgraven in Nederlandse wateren niet meer toegestaan. Het is ook niet meer nodig, omdat lichamen vaak gekoeld bewaard kunnen worden. Asverstrooiing mag wel (maar dat is natuurlijk iets heel anders). Misschien is het beroemdste moderne zeemansgraf wel dat van Osama Bin Laden in 2011, maar dat had weer een heel andere oorzaak, namelijk de weerstand van de Amerikanen tegen een mogelijk bedevaartsoord wanneer Bin Laden op land zou zijn begraven. Dit zeemansgraf vanaf een vliegdekschip was zo geheim dat zelfs de meeste opvarenden er niets van gemerkt hebben. Met allerlei speculaties tot gevolg, want fantaseren doen we graag. Tot aan de dood.
Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.