De datumlijn op onze globes en wereldkaarten, hoe komen we daaraan?
Wie aan de andere kant van de aardbol de 180ste lengtegraad overschrijdt, doet aan tijdreizen. Tenminste, sinds 1645, want toen produceerde de Nederlandse cartograaf Michiel Florent van Langren de eerste globe waarop de datumlijn was weergegeven. De eerste die helder had beschreven waarom dat nodig was, was de Syrische geograaf Abu’l-Fida: ‘Laten we aannemen dat het mogelijk is om een reis rond de wereld te maken,’ schreef hij rond 1300 met gevoel voor mogelijkheden. ‘De reiziger die westwaarts gaat, reist met de zon mee. Voor hem duurt elke dag [bij een reisduur van 7 dagen] een zevende langer dan normaal. Dit komt na zeven dagen neer op een hele dag.’ De thuisblijver ziet zeven keer de zon ondergaan, de reiziger zes keer. Voor de oostgaande reiziger ‘komt de zonsondergang elke dag een zevende van de dag eerder; zijn dagen zijn korter.’ Conclusie: ‘Als de dag van vertrek een vrijdag was, en de reizigers vanuit het perspectief van de thuisblijver de volgende vrijdag elkaar weer treffen, is het volgens het logboek van de westgaande reiziger pas donderdag, terwijl de oostelijke reiziger meent dat het zaterdag is.’
Dat dit meer zou blijken te zijn dan een verwarrend gedachte-experiment, maakte de eerste wereldomzeiling duidelijk. De expeditie van Ferdinand Magellaan was in 1519 vertrokken om vanuit Sevilla westwaarts een doorgang naar Azië te vinden. Van de vijf schepen die vertrokken, kwam er in 1522 één in de thuishaven aan, op zaterdag 6 september 1522. Tenminste, aan boord was het zaterdag. Maar aan wal liepen mensen in hun zondagse kleren, want daar was het een dag later.
Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.