verrekijker

De Romeinse keizer Nero schijnt al door een ‘beril’ te hebben gekeken. Beril is een mineraal dat, eenmaal geslepen, de gezichtsscherpte van de gebruiker kan vergroten. Onze bril is hiervan afgeleid. Brillen met een montuur en één of twee geslepen glazen zijn pas in de middeleeuwen ontstaan. Nero had dus de oervorm van de verrekijker in handen. Maar voordat zeelui met kijkers de horizon konden afspeuren, waren er nog twee mensen nodig.
De eerste was Hans Lippershey, geboren rond 1570 in Middelburg. Zijn woonplaats stond bekend om zijn glasindustrie, en Lippershey werkte hier als lenzenslijper en brillenmaker. Lippershey experimenteerde met iets nieuws: een kijker met daarin een holle én een bolle lens achter elkaar. En hij had succes. Lippershey wordt dan ook als de uitvinder van de telescoop gezien, hoewel ook stadgenoot Sacharias Jansen genoemd wordt. De uitvinding, gedaan in 1608, kon objecten tot tien keer vergroten.
In 1609 maakte de Italiaan Galileo Galilei een telescoop die tot dertig keer kon vergroten, waarschijnlijk op basis van de Middelburgse vinding. Galilei ontdekte er vier manen rond Jupiter mee, waarna hij zijn theorie over de zwaartekracht ontwikkelde, en kon beargumenteren wat door Copernicus al was gesteld, namelijk dat de aarde rond de zon draait.
Een verrekijker met twee kijkers was de volgende stap. Oorspronkelijk was die voor militaire doeleinden bedoeld, later gebruikt voor vele toepassingen, waaronder op zee. Toen mijn zoon Sam op de leeftijd kwam dat hij ging praten, noemde hij het instrument een ‘verderkijker’. Niets meer aan toe te voegen.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.