Wereldbeeld
De Griek Ptolemaeus was de maker van de eerste wereldkaart, die als grondslag voor latere nautische kaarten gezien kan worden. Als aartsvader van de cartografie maakte hij in de tweede eeuw van onze jaartelling zijn meesterwerk, in Alexandrië. Reizigers brachten kennis mee over de wereld. Ptolemaeus smeedde al deze overleveringen om tot zijn grote werk, de Geographia. Dat zou lang het standaardwerk vormen voor cartografen. Ptolemaeus gebruikte als eerste lengte- en breedtegraden. Er is nog iets opmerkelijks aan zijn kaarten: het noorden staat bovenaan. Wij vinden dat nu normaal. Maar deze keuze was volledig willekeurig, want wat is de bovenkant van ons heelal? Sinds Ptolemaeus heeft het noorden zijn vaste plek.
Uiteraard is Ptolemaeus’ wereldkaart naar moderne maatstaven niet erg nauwkeurig – Columbus botste er mee tegen het verkeerde eiland. Maar toch was het een enorme prestatie van Ptolemaeus: zittend op een bol maakte hij een behoorlijke schatting van hoe het land en de zeeën erbij lagen. Zo was het bijvoorbeeld bijzonder knap dat Ptolemaeus de Canarische Eilanden niet alleen op zijn kaart had weten te krijgen, maar ook dat ze slechts 7 lengtegraden afweken van hun werkelijke ligging. Dat was maar 2 procent, op een globale schaal. (Maar goed, een zeevaarder wil wel graag 100 procent levend ergens aankomen.)
Ptolemaeus schetste de wereld uit een mozaïek van verhalen, beschrijvingen, overleveringen, verslagen en herinneringen van anderen. Dat wetende kan zijn prestatie nauwelijks overschat worden, hoewel er natuurlijk nog wel enkele delen op zijn kaart ontbraken, zoals Amerika.
Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.
Europa staat op onze wereldkaarten keurig in het midden, alsof de aarde werkelijk zo in elkaar zit. Ik vraag me af wat dat met een mens doet. En ik vraag u nu met mij mee te doen, heel even maar, in de vorm van een klein gedachte-experiment. Gewoon, vanuit uw luie leesstoel.
Stel u de straat voor waarin u woont. Laten we er voor het gemak even vanuit gaan dat u dagelijks door de voordeur uw huis verlaat, en ook weer elke dag door die voordeur binnenkomt. Vanaf dag één staat uw huis in de schijnwerpers. Letterlijk. U wordt er niet door verblind, nee, het effect is dat dat huis het best zichtbaar is van alle huizen in de straat. Al uw buren moeten het doen met, ach ja, het huis waarin zij wonen; veel schaduw en verder niets bijzonders.
We gaan nog één stapje verder. Stel u voor dat u in dit huis bent geboren – wie weet is dat ook wel zo – en dat u dus niet anders gewend bent dan dat uw huis er zo bij staat, elke dag van het jaar, elke dag van uw leven. U weet niet beter. Sterker nog, het valt u helemaal niet op. Zo is het nou eenmaal, zo liggen de verhoudingen. Hoe dat zo gekomen is, dat heeft u zich misschien wel eens afgevraagd, maar zonder er een bevredigend antwoord op te hebben gekregen ging het leven toch ook gewoon verder, met al zijn bezigheden en afleidingen. U heeft er verder weinig aandacht aan geschonken.
En met het huis, stond ook ú elke keer dat u uw voordeur doorging in de spotlights. U was beter te zien dan al uw buurtbewoners, altijd prominenter in beeld, nooit te missen, zelfs niet op de donkerste maanloze winteravonden. En dan nu de hamvraag: wat zou dat met u gedaan hebben? Hoe zou u zichzelf gevoeld hebben naast uw in de schaduw gestelde buren?
Toen ik dit overdacht moest ik ineens denken aan de verbazingwekkend accurate kaarten die je tegenkwam bij het binnenrijden van grote dorpen en kleine steden, of bij de oriëntatie in een winkelcentrum. Vrijwel altijd waren deze kaarten voorzien van een rode pijl, wijzend naar niet zomaar een locatie, maar steevast naar de specifieke plek waar ik op dat moment was! Alsof de betreffende kaartenmakers waren gerekruteerd uit een groep van feilloze helderzienden, stond er ook meestal bij vermeld ‘U bent nu hier’! En via welke kant ik de betreffende plaats ook inreed, en onafhankelijk van in welke uithoek van het winkelcentrum ik zoekende was naar de bestemming van mijn keuze, de rode pijl en de begeleidende tekst waren altijd onberispelijk nauwkeurig in hun vaststelling. Het was een wonder! Mijn aanwezigheid op die locaties was blijkbaar niet toevallig of willekeurig. Er moest meer aan de hand zijn. Ik stond op elk van die kaarten in het midden van de belangstelling, in het virtuele centrum van het universum. (Er stond nooit een pijl wijzend in een andere richting, met de tekst ‘die-of-die is nu daar’!)
Zoiets moet het effect op ons zijn van onze eurocentrische wereldkaart, leek me. Van jongs af aan hebben we die kaart voorgeschoteld gekregen: Europa als centrum van de wereld. Niet expliciet, ook niet helemaal exact in het midden, maar wel in het centrum van de kaart, en zeker in het centrum van onze gedachten. Is dat raar? Is dat gevaarlijk?