navigatie

Er bestaan talloze navigatiemiddelen. Golfnavigatie vormt daar een hele aparte vorm van. Niet voor gewone stervelingen als wij, maar wel voor de specialisten die opgeleid zijn in de golfnavigatie. Dat zijn er maar heel weinig.
Voordat er zaken als gps bestonden, moest elke zeevarende met andere middelen zijn positie bepalen en zijn weg vinden. Zo ook de bewoners van de Marshalleilanden, een eilandengroep in de Stille Oceaan. Sommige van de elfhonderd eilanden zijn al zeker drieduizend jaar bewoond. Het verkeer tussen de eilanden vond lange tijd plaats met behulp van zeewaardige kano’s met zeil. Daar werden flinke afstanden mee afgelegd, vaak zonder kusten in zicht.
Vóór de komst van het kompas waren zeevaarders aangewezen op de natuur om de vaarrichting te bepalen. Naast zon en sterren gebruikten zij de golven om de eigen positie af te lezen. Hoe deden ze dat? Tussen en rond de Marshalleilanden staat een deining die dagenlang kan aanhouden. Daarmee kunnen de navigators vanaf het land al een virtuele kompasnaald creëren, die op zee kan worden gebruikt als referentie. Als de deining bijvoorbeeld uit het zuiden komt, en je krijgt die dwarsscheeps aan stuurboord, dan weet je dat je naar het oosten vaart. De tweede manier waarop ze de bewegingen van de zee gebruikten, is door te kijken naar patronen in de golven. Die patronen krijgen namelijk een specifieke vorm wanneer de golven een eiland op hun weg hebben gevonden. Golven buigen af door zo’n obstakel, en lopen aan de bovenwindse kant anders dan aan de benedenwindse zijde. Met veel oefenen lukte het de zeilers om op die manier de ligging van niet-zichtbare eilanden te detecteren. Met kennis van de ligging van de eilanden konden de zeelui, gecombineerd met de referentie die de deining gaf, bepalen waar ze zaten en welke richting ze opvoeren.
Dat wij hier deze vorm van navigatie niet kennen en er misschien zelfs nog nooit van gehoord hebben, komt doordat alleen de specifieke ligging van Marshalleilanden zich leent voor deze navigatiekunst. De ver weg in het zuiden en noorden opgewekte deiningen hebben richting de eilanden een vrije doorgang van duizenden mijlen. Dat waarborgt een vast patroon. Daarvan zijn er overigens drie vrijwel constant: een zuidelijke, een noordelijke en een passaatwinddeining. Kom daar op de Noordzee maar eens om.
De kunst van de golfnavigatie is tegenwoordig vrijwel uitgestorven. Slechts een handvol mensen van de Marshalleilanden houdt zich er nog mee bezig. Vooral als cultureel erfgoed, want ook onder de eilandbewoners hebben moderniteiten als gps en motorboten inmiddels hun intrede gedaan.

Dit is een tekstfragment uit het boek 100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf.

De eenvoudigste vorm van astronavigatie is misschien wel het waarnemen van een complete omwenteling van de aarde rond haar as – gewoon op het land. Dat waarnemen doe je namelijk aan de hand van het meten van de hoogte (hoek) van een hemellichaam ten opzichte van de plek waar je je bevindt. Concreet: tussen de twee momenten dat de zon recht boven je staat, is er een etmaal verstreken. Nou ja, ongeveer dan, want doordat de omloopsnelheid van de aarde rond de zon gedurende het jaar niet gelijk is, varieert deze ‘zonnetijd’ een beetje. Maar dat terzijde.
Astronavigatie op zee werkt in principe hetzelfde, dus ook door hoekmetingen te doen, met de zon, maan en 57 sterren als trouwe hulpstukken. Ik heb ooit van de meest rudimentaire vormen van astronavigatie gebruikgemaakt door op een nacht achter een lichtje aan te varen op aanraden van mijn wachtmaat. Die was toevallig sterrenkundige van beroep. Dus hij wist als enige van ons tweeën waarover hij het had. We waren op weg van IJmuiden naar Portugal. ‘Hou dat lichtje maar net boven de giek en vlak achter de mast,’ zei hij tegen me toen ik het stuurwiel van hem overnam. Dat lichtje bleek de planeet Venus, als ik mij niet vergis. (Dankjewel Rudolph le Poole, voor deze onvergetelijke ervaring.)
Tijdens een latere Noordzee-oversteek was mijn gps uitgevallen en vond ik mijn houvast aan de poolster – wat ook direct de enige ster is die ik zonder hulp kan onderscheiden en waarvan ik weet dat die in het noorden staat. Ik dacht: als ik die strak op 90 graden aan bakboord houd, zou ik in een rechte lijn terug naar Nederland moeten varen. Ik kwam mooi uit voor de havenmond van IJmuiden: veel geluk en slechts een heel klein beetje wijsheid, maar desondanks erg leuk.
Deze twee voorvallen beslaan mijn complete astronavigationele kennis en ervaring. Gelukkig zit de geschiedenis vol met mensen die er écht mee uit de voeten konden en kunnen, met behulp van sextant, boldriehoeksmetingen, nautische almanakken en een hoop meet- en rekenwerk.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.

Nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van nieuws, verhalen en andere ontdekkingsschrijverij. Je kunt je hier aanmelden voor mijn maandelijkse nieuwsbrief.