Klippers

In mijn blogs en boek over maritieme uitvindingen zijn vaak oorlogen voorbijgekomen als aanjagers van ontwikkelingen. In het geval van klippers is dat niet anders. In 1812 raakten de Verenigde Staten in oorlog met de Britten. Dat conflict speelde zich vooral af op de oceanen. En daar waren de Britten behoorlijk sterk, met hun enorme oorlogsschepen. De Amerikanen zochten een oplossing en die vonden ze. Niet door nog grotere schepen te bouwen, maar juist lichtere en dus snellere. Met smalle, aquadynamische schepen konden de Amerikanen de zware en relatief trage oorlogsschepen van hun tegenstanders ontlopen. Het Engelse to clip betekende ‘snijden’ of ‘snel gaan’: de clipper was geboren.
Later, in vredestijd, ontstond er een andere toepassing voor de ranke schepen. Er heerste een goldrush aan de westkust, in Californië. Gouddorstige bewoners van de oostkust wilden daar graag ook van profiteren. Hup, go west, en wel zo snel mogelijk. Maar over land ging dat alleen heel traag. De snelste route was, jawel, over zee via Kaap Hoorn. De klippers boden wederom uitkomst.
Ook daarna nog bewezen de klippers goede diensten in snel vervoer, maar dan om onder andere Australisch goud en graan, en Chinese thee naar het westen te halen. Er ontstond een ware recordjacht: The Great Shiprace. De theeklipper Cutty Sark uit 1869 was een van de snellere deelnemers. Die snelheid was geen speeltje maar een winstmaker: wie de eerste oogst aan land bracht, kon de hoogste prijs vragen. George Moodie, haar eerste kapitein, zei over de Cutty Sark: ‘Ik heb nooit op een beter schip gevaren. Bij 10 of 12 knopen veroorzaakte ze vrijwel geen golfslag. Ze was het snelste schip van haar tijd, een groots schip, dat voor altijd zal voortleven.’

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.