De vroegere Egyptische en Romeinse zeelui aten al gebakken graanproducten aan boord. Veel medische problemen werden geassocieerd met een gebrekkige spijsvertering, en het eten van graanproducten werd gezien als mogelijke remedie. Hollandse zeelui van na de middeleeuwen hadden ook behoefte aan brood aan boord. Maar het hebben van een oven aan boord om brood te bakken lag misschien niet zo voor de hand op een houten schip. Wat doe je dan? Je bakt broden voordat je vertrekt. Heel veel. En heel vaak.
Scheepsbeschuiten werden meerdere keren gebakken, om ze hard en droog te maken. Hoe harder en droger, des te langer bleven ze goed. Voor langere reizen werden de beschuiten wel vier keer gebakken. Met het brosse beschuit waar wij tegenwoordig ons ontbijt mee opvrolijken, heeft scheepsbeschuit nauwelijks iets te maken. De enige overeenkomst tussen de twee is de ronde vorm. Scheepsbeschuit is namelijk keihard. Zo hard, dat het nauwelijks te eten is. Het was gebruikelijk om de beschuiten in stukken te breken en ze in koffie of thee te weken om ze enigszins eetbaar te maken. Dat had nog als bijkomend voordeel dat de insecten die zich in het de lang opgeslagen scheepsbeschuit hadden genesteld, boven kwamen bovendrijven in de hete drank, zodat die er eerst konden worden uitgehaald.
De lang houdbare biscuits beschuiten zijn in de loop van de geschiedenis tijdens diverse oorlogen gebruikt door manschappen die lange tijd onderweg waren. Tegenwoordig zijn vliegtuigen die Alaska aandoen, verplicht om een overlevingspakket aan boord te hebben, waarvan scheepsbeschuit, onder de naam Pilot Bread, deel van uitmaakt. Het eten van scheepsbeschuit is dan ook nog steeds een gewoonte onder de inwoners van Alaska.

Dit is een tekstfragment uit het boek 100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf.