Het Londense gezin Hadley bracht rond 1700 nogal wat (maritieme) uitvindingen en ontdekkingen voort. John werkte aan de verbetering van de octant, de voorloper van de sextant. Met zijn broers Henry en George construeerde John bovendien een newtoniaanse telescoop. En laatstgenoemde stortte zich op een verklaring van de passaatwind.
De passaatwind is een wind waarop je kunt rekenen. Oceaanoverstekers maken er graag gebruik van. De wind waait namelijk constant en voornamelijk uit dezelfde richting. Zeilers hebben al eeuwenlang door dat in het tropisch gebied op het noordelijk halfrond de wind vrij constant vanuit het noordoosten waait. Ten zuiden van de evenaar komt hij uit het zuidoosten – lekker om mee van Afrika naar Amerika te varen dus.
George Hadley, advocaat en amateurmeteoroloog, verklaarde in 1735 in zijn Concerning the cause of the general trade winds hoe dat komt. De door de zon gegenereerde warmte rond de evenaar stijgt op. Die lucht verplaatst zich naar het noorden en het zuiden, richting de polen. Koude lucht waait op zijn beurt van de polen richting de evenaar. Dit veroorzaakt een constante convectiestroom met zich hoge warme lucht en lage koude lucht. Die laatste waait boven de evenaar dus vanuit het noorden. De oostwaartse draaiing van de aarde geeft vervolgens een oostelijke component aan deze wind. Gevolg: een noordoostelijke wind, het hele jaar door.
De theorie over de passaatwinden heeft overigens meerdere uitvinders, die elk op hun eigen wijze tot verklaringen kwamen. George Hadley bevindt zich in dat opzicht in het goede gezelschap van mensen als Edmond Halley en John Dalton. Hoe dan ook: waaien doet hij.
Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.