Op menig watersportevenement kom je ze tegen: shantykoren. Sterker nog, ze hebben hun eigen festivals. Die koren hebben geen schepen meer nodig om het zeemansleven voor het voetlicht te brengen. De shanty is de zee ontstegen, zou je kunnen zeggen, maar komt daar natuurlijk wel vandaan.
Een shanty – de term zou een verbastering zijn van het Engelse chant en/of het Franse chanter voor ‘zingen’ – is van oorsprong een werklied. Zoals er op de katoenvelden door de slaven werd gezongen tijdens het werk, werd dit zingen vooral in de negentiende eeuw ook gebruikelijk op zeilschepen waar zwaar lichamelijk werk werd gedaan. Van oorsprong waren de liederen zuiver functioneel, en de primaire versies bestonden dan ook simpelweg uit een gezamenlijk uitgestoten ‘Eén, twee, drie!’ Weinig zangrijk, wel ritmisch en effectief. Waarschijnlijk omdat het leuker is om een geinige tekst te chanten, vooral bij langduriger duw- en trekwerk, kwamen er andere woorden voor in de plaats. Een ‘voorzanger’ of shantyman ging voor in het zingen van de coupletten, en de manschappen volgden met het refrein. Vaak verzon de shantyman zelf de tekst. Hoe gevatter en pikanter hij dat deed, des te groter de waardering van de mannen. Na de verspreiding van de liederen over zeeën en schepen kon er steeds meer geput worden uit bestaande liedteksten.
Niet alles wat over zee, schip of vrouwen gaat en gezongen wordt met een gestreept vissershemd aan, is een shanty. Zeemansliederen vallen er bijvoorbeeld niet onder; die zijn voor na het werk, voor de ontspanning. Daarom zie je zoveel lachende gezichten als je tegenwoordig naar een shantykoor kijkt. Tijdens het zingen van shanty’s in de achttiende en negentiende eeuw aan boord van schepen werd er minder gelachen, want het zingen moest het werk ondersteunen, niet verstoren. Wel versterkte het gezamenlijk zingen ook het groepsgevoel, dus shanty’s stonden niet alleen voor hard werk en afzien. Trouwens, de ene shanty is de andere niet. Er zijn runaway shanties voor het gezamenlijk ritmisch aanhalen van het touwwerk, halyard shanties voor de lange halen aan de vallen bij het hijsen der zeilen en shortdrag shanties voor die laatste paar korte en krachtige rukken. Bij het zingen van kaapstandershanty’s kon je goed lopen en duwen.
Met het verdwijnen van de wind in de zeilen verdwenen ook de luchtaangedreven liederen: met de opkomst van de stoomvaart aan het eind van de negentiende eeuw gingen de shanty’s overboord, richting de koren van nu.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.