Harrisons clock

Voor het bepalen van de breedtegraad was het schieten van een zonnetje afdoende. Lengtegraadnavigatie was lange tijd veel moeilijker en onnauwkeuriger. Het was zelfs zo ineffectief, dat er veel levens door verloren gingen. De Britse regering voerde daarom in 1714 de Longitude Act in: degene die met een precieze methode voor het bepalen van de lengtegraad kwam, zou 20.000 pond winnen. De oproep inspireerde veel creatievelingen. Zo kwam iemand met het idee om op elke lengtegraad een signaalschip voor anker te leggen. Kanonschoten of rooksignalen zouden dan passerende zeelui moeten informeren waar ze zich bevonden. Niet erg praktisch. Effectieve lengtegraadnavigatie kwam hiermee nog niet dichterbij.
De revolutie kwam van John Harrison, een Engelse horlogemaker. Zijn gedachte: als je weet wat het exacte tijdsverschil is tussen de middagzon op het schip en in je thuishaven, kun je dat herleiden naar het verschil in lengtegraden. Nou waren horloges in die tijd vooral sierraden, die niet al te nauwkeurig liepen. Op het land gaf dat niet, maar op een schip was meer precisie vereist. Klokken werkten bovendien met pendules, onbruikbaar op een schommelend schip.
Harrison werkte heel zijn leven aan het maken van een handzaam horloge dat ongevoelig was voor bewegingen, temperatuurswisselingen en zelfs variaties in zwaartekracht. Na drie prototypes had hij het meest nauwkeurige horloge ter wereld gemaakt, dat in tests op schepen zeer succesvol bleek. Voor de beloning moest hij desondanks knokken, want de hoge heren van de Royal Observatory geloofden er lange tijd niet in. Maar Harrison zegevierde. In 1773, drieënveertig jaar na zijn eerste prototype, ontving hij zijn beloning van 20.000 pond.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.