winter

Voor een iglo heb je sneeuw nodig. Eskimo’s hebben twintig woorden voor sneeuw, wordt wel gezegd. Of tien, of tweehonderd. Hoeveel het er werkelijk zijn weet waarschijnlijk niemand. Dat maakt ook helemaal niet uit. Trouwens, wij hebben er ook een aantal. Denk maar aan poedersneeuw, stuifsneeuw, motsneeuw (ja, echt), korrelsneeuw, paksneeuw, plaksneeuw, papsneeuw, natte sneeuw, sneeuwjacht. Weet je wat, ik voeg er nog een aan toe: iglosneeuw. Dan hebben we er zo maar ineens ook tien. Trouwens, nou we het toch over woorden hebben: Eskimo’s noemen zichzelf Inuit (Canada), of Kalaallit (Groenland), of Yupik (Rusland).
Maar goed, iglosneeuw. Ik vind het eigenlijk niet zo heel slecht bedacht woord, al zeg ik het zelf. Want een iglo (‘huis’) bouw je niet zomaar, daar heb je wel wat zaken voor nodig. Zoals de juiste sneeuw. Niet dat ik een sneeuwexpert ben, maar zomaar wat losse sneeuw op een hoop gooien en dan verwachten dat je daaronder enigszins comfortabel in leven blijft is niet de manier, dat zie je zo ook wel. Nee, voor het maken van een iglo is wel een methode nodig.
Als je toevallig een poollandschap in je achtertuin hebt liggen, en een kettingzaag, dan zou je de professionele aanpak kunnen hanteren: zaag rechthoekige blokken sneeuw uit de grond en stapel die op in een cirkel, met daarbovenop een nieuwe cirkel die iets meer naar binnen neigt, enzovoort, zodat je een ronding krijgt. De kans dat je die methode gaat hanteren lijkt me niet zo groot, maar ik noem het toch even, want er is namelijk iets interessants mee aan de hand. Het vertelt ons namelijk iets over iglosneeuw. Ik kom daar straks op terug, nadat ik je verteld heb hoe de amateuristische methode werkt. Daarmee zaag je geen sneeuwblokken uit de vloer, maar maak je blokken sneeuw met behulp van een rechthoekige emmer. Daarin stop je sneeuw en duw je die tot een compacte massa. Omkeren, en de eerste steen is gelegd. En nu verder. Wat je nodig hebt zijn voldoende sneeuw en tijd. Als je die twee elementen goed benut neigen de bovenste steeds kleiner wordende cirkels als het goed is zover naar binnen toe dat je nog maar een paar blokken nodig hebt om een dak te vormen. Denk bij dit alles aan de bogen van oude Romeinse poorten of aquaducten, waarbij de stenen zichzelf vastklemmen door hun concentrische vormen en de zwaartekracht de rest doet. Het helpt om vooral de laatste paar blokken schuin af te snijden, zodat ze optimaal van dat principe gebruik maken. Een mooie sluitsteen maakt het helemaal af.


Het is prettig als je niet als een blinde mijn aanwijzingen hebt uitgevoerd, want als je dat wel gedaan hebt kun je de iglo niet inkomen door het ontbreken van een opening. Natuurlijk heb je voor een opening gezorgd, die groot genoeg is om jou en je zoon* doorgang te geven. Nee, niet tegelijkertijd.
Als jullie alle kieren van binnen en van buiten hebben dichtgesmeerd met sneeuw hebben jullie je eigen iglo! Om hem helemaal af te toppen geef ik je nog enkele laatste tips. Breng ergens een ventilatiegat aan voor de aanvoer van voldoende zuurstof. Als je de ingang lager maakt dan het zit- of liggedeelte, dan kan de kou het laagste gedeelte inzakken en de warmte stijgen naar het woongedeelte. Verhoog de feestvreugde door binnen een paar waxinelichtjes aan te steken. Sfeervol!
Voor jullie is het speelgoed, maar voor Eskimo’s was het een heus onderkomen. Je kunt dan ook van alles doen in een iglo, van heel ‘zen’ zitten tot picknicken en zelfs slapen. Wel matjes en slaapzakken mee.


Het zou kunnen dat je je nu afvraagt: hoe ontkom je bij die activiteiten aan dood door bevriezing? Daarmee zijn we aanbeland bij de eerder door mij genoemde iglosneeuw van de professionele methode. Hoewel sneeuw koud is kan het je wel goed isoleren, dat komt doordat een sneeuwmassa voor het grootste deel bestaat uit lucht. En lucht isoleert, denk maar aan dieren met veertjes (eenden) of haartjes (ijsberen) waartussen luchtlaagjes ze warm houden. De sneeuw die uit de grond gezaagd wordt is mooi compact: niet te los met te veel lucht om uit elkaar te vallen, niet teveel samengeperst met te weinig lucht om op ijs te gaan lijken. Precies goed eigenlijk. Iglosneeuw dus. Ik pleit voor opname van dit woord in onze woordenboeken.

*Deze iglo-instructie is een tekstfragment uit mijn boek 42 (onvergetelijke) vader&zoon-activiteiten.

Hoe blijf je het best warm in winterse omstandigheden? Met een dikke jas, een muts of handschoenen, of al deze attributen gecombineerd? Ik legde deze vragen eens voor aan Bert Breed, Leidse ervaringsdeskundige in het zich begeven in koude omstandigheden*. Breed is een schaatser die zich graag natuurijs begeeft – in 1995 reed hij de Elfstedentocht uit.

‘Ongeveer de helft van het warmteverlies gaat via het hoofd. Het is dus vooral zaak om het hoofd te bedekken, als je warm wilt blijven. Bij de handen en voeten is het belangrijk om de doorbloeding op gang te houden, omdat dat voor de aanvoer van warmte zorgt. Bij het schaatsen zorg ik ervoor, dat ik ongeveer elke minuut mijn tenen beweeg. Dat houdt mijn voeten warm.’ Handschoenen of wanten helpen natuurlijk om het warmteverlies via de handen en vingers te beperken; belangrijk, want doordat het huidoppervlak hier relatief groot is, kan je hier snel warmte kwijtraken. Ik vroeg Bert Breed of hij nog tips heeft voor de kleding. Deze sportieve Leidenaar kon het niet nalaten om in de schaatssferen te blijven: ’Meerdere dunne lagen is beter dan bijvoorbeeld een dikke jas. Niet alleen isoleren meerdere dunne lagen beter, ook is het gemakkelijker om zo je kleding af te stemmen op temperatuurdalingen of -stijgingen, met het uittrekken van een van die laagjes bijvoorbeeld. Ik heb meestal 3 lagen aan, soms 4 of bij hevige kou 5. Thermisch ondergoed transporteert transpiratievocht naar de volgende laag. Ook dat is belangrijk, want dat vocht kan bevriezen, met alle gevolgen van dien. Zo heb ik tijdens een schaatstocht eens bevroren polsen opgelopen, zonder dat ik het merkte. Ik had het warm gekregen door de inspanning, mijn mouwen waren omhoog gekropen, en toen ik na afloop in bad zat bij te komen, zag ik allemaal blaren op mijn polsen ontstaan.’ Gelukkig bleven ernstiger gevolgen uit. Hoe zit het met dranken? Breed vervolgde: ‘Alcohol verwijdt de bloedvaten. Goed om na de inspanning de afvalstoffen te verwijderen, maar tijdens inspanning vermindert alleen maar de coördinatie erdoor. Warme dranken zijn wel goed, want die hoeft je lichaam zelf niet meer op te warmen, wat met koude dranken wel het geval is.’

Tenslotte kan de buitensporter nog meer gebruiken om op temperatuur te blijven, zo bleek. Breed: ‘De uitstekende delen kunnen bevriezen, dus die smeer ik altijd in met watervrije vaseline.’ Vet is immers een goede isolator. ‘Gezicht, neus, oren.’ Maar er is meer. ‘Geloof het of niet, maar ook je geslachtsdeel moet je invetten. Ik heb van een tocht op de Weissensee (waar o.a. de alternatieve Elfstedentocht wordt geschaatst) eens gehoord, dat iemand zijn geslachtsdeel bevroren was geweest. Het ontdooien was flink pijnlijk.’ Een gewaarschuwd mens telt voor twee, zou ik zeggen.

 

*Dit stuk is eerder gepubliceerd geweest in het Leidsch Dagblad in de rubriek De Kwestie.

Nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van nieuws, verhalen en andere ontdekkingsschrijverij. Je kunt je hier aanmelden voor mijn maandelijkse nieuwsbrief.