verzekeringen
Ik lees ergens dat de Nederlander (wie is dat?) gemiddeld acht verzekeringspolissen heeft. Klinkt veel, maar lijkt me nog een te bescheiden schatting. Hoe oververzekerd ben ik eigenlijk?
Laat eens kijken, allereerst hebben we natuurlijk ons huis dat we liever niet in brand zien vliegen, en als dat onverhoopt toch gebeurt, dan krijgen we daar (na veel soebatten, teruggrijpen op schemerige artikelen uit de polisvoorwaarden – ‘niet gedekt is rookschade waaraan als onnatuurlijk aan te merken vuurbronnen ten grondslag hebben gelegen’- en stress creërende onderhandelingen) wat geld voor. Spulletjes voor in het huis willen we ook graag weer, na die brand, dus dat is een tweede verzekering. Om het huis te kunnen betalen moesten we om een hypotheek te krijgen eerst ons leven verzekeren. Een interessante gedachte, ik heb er de polisvoorwaarden niet op na geslagen, maar het verzekeren van je leven lijkt me maar alleen aan de vermeende Hoogste Maatschappij gegeven, dus wat een aardse verzekeringsmaatschappij op dat vlak te bieden denkt te hebben moet iets anders zijn. Er is in het leven namelijk zo ongeveer maar één gebeurtenis waar je echt van verzekerd kan zijn, en dat is dat je een keer dood gaat. (Hoewel, de Schotse filosoof David Hume is in staat je zelfs híer aan te laten twijfelen, met zijn uitleg over de onvolkomenheden van het gebruik van inductieve argumenten: dat een mens bepaalde gebeurtenissen waarneemt, betekent nog niet dat die gebeurtenissen altijd zullen blijven optreden. We kunnen immers niet een oneindig aantal gevallen waarnemen, dus wie weet zijn er wel voorvallen die we niet waarnemen maar die wel in strijd zijn met onze verwachtingen. Knap is, dat bijvoorbeeld zijn uitleg over dat het helemaal niet zeker is dat de zon morgen weer opkomt zeer plausibel overkomt als je die leest. Zodoende biedt het gegeven dat er tot nu toe nog geen onsterfelijke mensen zijn waargenomen geen zekerheid over onze toekomst. Dat Hume zelf in 1776 overleden is vergeven we hem.) Wat het natuurlijk in werkelijkheid is, zo’n levensverzekering, is een zelfs-wanneer-u-dood-bent-verdienen-we-nog-aan-u-polis. Maar ja, dat bekt niet zo lekker. We gaan verder: auto, boot, motor. Eerlijk zijn, de wegenwacht is ook een soort verzekering, dus laten we die ook meetellen. Voor onze twee kinderen hebben we een ‘studieverzekering’. Ook zo’n schitterende term. Sleept de verzekeraar mijn zoons aan de haren naar de universiteitsbanken, wanneer zij besluiten na de middelbare school een wereldreis te gaan maken? Zal ook wel iets anders betekenen. Tellen we nog de WA en voor de zekerheid nog minimaal één ongetwijfeld ook in een onbewaakt ogenblik afgesloten maar lang vergeten verzekering mee, dan komen we op, even kijken, oeps: voor mij alleen al twaalf verzekeringen! Ho ho, ziektekosten bijna vergeten: dertien. Pensioenopbouw, WAO: vijftien. Het gaat lekker nu. Let op, die verzekeringsjongens zijn sluwer dan slim: ze verzinnen een WAO verzekering, met overtuigende argumenten, en die heb je dus. Of je die ooit uit vrije wil en bij het volle verstand hebt aangeschaft weet je niet, hij is er gewoon en je betaalt er waarschijnlijk al heel lang premie voor. Wanneer je jaren later op een regenachtige zondagmiddag (waar je best lang op moet wachten, het regent in Nederland namelijk slechts 3% van de tijd) tegen beter weten in probeert te ontcijferen wat er allemaal op je salarisstrook staat, zie je gebroederlijk onder ‘Premie WGA (wn)’ staan: ‘419 WGA gat Wn’. Dat moet de verzekering voor het WAO-gat zijn; blijkbaar was de eerder genoemde WAO verzekering zo slecht, dat men het nodig vond om jou een nieuwe polis aan te smeren die de onvolkomenheden van hun eerdere product wegpoetst. Dapper! Maar zo zit ik intussen wel op nummer zestien! (Ik durf niet eens te bedenken wat ‘418 WIA bodem Wn’ betekent.) Ik stop met tellen. Weet je wat, ik deel ze allemaal door K en mij, dan zit ik weer op de acht van de gemiddelde Nederlander, valt het nog best mee.
Net zoals met de term ‘verzekering’ wordt met het begrip ‘garantie’ eigenlijk het tegenovergestelde bedoeld. Wat je zou mogen verwachten bij het krijgen van garantie op een product – de garantie dat de televisie binnen een jaar na aankoop niet stuk gaat -, krijg je niet. De garantie die de fabrikant belooft ís helemaal geen garantie. Integendeel, uit de belofte dat hij de kosten van een reparatie voor zijn rekening neemt, volgt de garantie dat de fabrikant er serieus rekening mee houdt dat het apparaat wel eens stuk zou kunnen gaan. In feite krijgt u dus precies het tegenovergestelde van beloofd wordt. Wat zijn wij toch heerlijke wezentjes.
(Lees meer over onze irrationele omgang met geld in mijn boek dat verschijnt in het voorjaar van 2016. Zie ook https://www.ontdekkingsschrijver.nl/boeken/.)