schaatsen

Hoe blijf je het best warm in winterse omstandigheden? Met een dikke jas, een muts of handschoenen, of al deze attributen gecombineerd? Ik legde deze vragen eens voor aan Bert Breed, Leidse ervaringsdeskundige in het zich begeven in koude omstandigheden*. Breed is een schaatser die zich graag natuurijs begeeft – in 1995 reed hij de Elfstedentocht uit.

‘Ongeveer de helft van het warmteverlies gaat via het hoofd. Het is dus vooral zaak om het hoofd te bedekken, als je warm wilt blijven. Bij de handen en voeten is het belangrijk om de doorbloeding op gang te houden, omdat dat voor de aanvoer van warmte zorgt. Bij het schaatsen zorg ik ervoor, dat ik ongeveer elke minuut mijn tenen beweeg. Dat houdt mijn voeten warm.’ Handschoenen of wanten helpen natuurlijk om het warmteverlies via de handen en vingers te beperken; belangrijk, want doordat het huidoppervlak hier relatief groot is, kan je hier snel warmte kwijtraken. Ik vroeg Bert Breed of hij nog tips heeft voor de kleding. Deze sportieve Leidenaar kon het niet nalaten om in de schaatssferen te blijven: ’Meerdere dunne lagen is beter dan bijvoorbeeld een dikke jas. Niet alleen isoleren meerdere dunne lagen beter, ook is het gemakkelijker om zo je kleding af te stemmen op temperatuurdalingen of -stijgingen, met het uittrekken van een van die laagjes bijvoorbeeld. Ik heb meestal 3 lagen aan, soms 4 of bij hevige kou 5. Thermisch ondergoed transporteert transpiratievocht naar de volgende laag. Ook dat is belangrijk, want dat vocht kan bevriezen, met alle gevolgen van dien. Zo heb ik tijdens een schaatstocht eens bevroren polsen opgelopen, zonder dat ik het merkte. Ik had het warm gekregen door de inspanning, mijn mouwen waren omhoog gekropen, en toen ik na afloop in bad zat bij te komen, zag ik allemaal blaren op mijn polsen ontstaan.’ Gelukkig bleven ernstiger gevolgen uit. Hoe zit het met dranken? Breed vervolgde: ‘Alcohol verwijdt de bloedvaten. Goed om na de inspanning de afvalstoffen te verwijderen, maar tijdens inspanning vermindert alleen maar de coördinatie erdoor. Warme dranken zijn wel goed, want die hoeft je lichaam zelf niet meer op te warmen, wat met koude dranken wel het geval is.’

Tenslotte kan de buitensporter nog meer gebruiken om op temperatuur te blijven, zo bleek. Breed: ‘De uitstekende delen kunnen bevriezen, dus die smeer ik altijd in met watervrije vaseline.’ Vet is immers een goede isolator. ‘Gezicht, neus, oren.’ Maar er is meer. ‘Geloof het of niet, maar ook je geslachtsdeel moet je invetten. Ik heb van een tocht op de Weissensee (waar o.a. de alternatieve Elfstedentocht wordt geschaatst) eens gehoord, dat iemand zijn geslachtsdeel bevroren was geweest. Het ontdooien was flink pijnlijk.’ Een gewaarschuwd mens telt voor twee, zou ik zeggen.

 

*Dit stuk is eerder gepubliceerd geweest in het Leidsch Dagblad in de rubriek De Kwestie.

ElfstedentochtIn 1909 werd de eerste Elfstedentocht gereden. De laatste was in 1997, met Henk Angenent als winnaar. Wanneer de temperaturen dalen, krijgen veel schaatsers het juist warm: de Elfstedenkoorts slaat weer toe. Om deze liefhebbers, en alle passieve genieters van dit stuk van onze nationale identiteit, niet in volslagen onwetendheid te laten voor wat betreft de kans op een nieuwe tocht der tochten, vroeg ik aan de klimaatdesk van het KNMI of dat te berekenen is. Hun antwoord: ‘In de 20ste eeuw was met 15 Elfstedentochten de kans op een tocht ongeveer 1 op 6 (dus gemiddeld eens per zes jaar een tocht). Door de opwarming van de aarde neemt echter ook de wintertemperatuur in Nederland toe, waardoor tijdens een vorstperiode het ijs minder dik wordt dan voorheen. De voor een Elfstedentocht benodigde ijsdikte wordt dus ook minder snel bereikt en de kans op een tocht neemt af.’

‘Klimaatmodellen geven aan dat door het broeikaseffect de wereldgemiddelde temperatuur in de 21ste eeuw langzaam verder stijgt. Wat betekent dat voor de Elfstedentocht? Voor de 20ste eeuw kennen we de relatie tussen de gemiddelde wintertemperatuur en de bereikte maximale ijsdikte in een winter. Wanneer we die relatie combineren met de door de klimaatmodellen verwachte stijging in de gemiddelde wereldtemperatuur, kunnen we een schatting geven van het te verwachten aantal Elfstedentochten in de 21ste eeuw. We komen dan uit op een aantal van 4 tot 10 tochten, dus een stuk minder dan de 15 tochten in de 20ste eeuw. Omdat Nederland in de winter op dit moment sneller opwarmt dan de totale aarde, is deze schatting mogelijk nog te optimistisch, voor de schaatsliefhebbers althans. Gegeven deze snellere opwarming, is een ruwe schatting van de huidige kans op een Elfstedentocht ongeveer 1 op 10 á 1 op 12.’

Hoe de praktijkmensen hier mee om gaan wil ik weten van de Leidse langeafstandsschaatser Bert Breed, die in 1997 de tocht uitschaatste. ‘Op zich zal deze kansberekening wel kloppen, maar ik vaar er niet blind op. Het zegt iets over de trend, maar niets over de concrete werkelijkheid. De kans was tot 1987 eens in de 4 á 5 jaar en na de temperatuursprong in 1988 eens in de 7 jaar. Overzien we de afgelopen 50 jaar, dan zouden er 7 geweest moeten zijn met deze kansberekening. Het waren er maar 4, dus eens in de 12,5 jaar. Bijna de helft van waar we volgens de kansberekening “recht” op hadden!’ Praktijkman Breed betoogt verder dat de windrichting en de hoeveelheid sneeuw ook nog eens van invloed kunnen zijn op hoe schaatsbaar het ijs is, dus ‘het kwartje moet gewoon goed vallen’, is zijn conclusie. ‘We moeten gewoon afwachten en ondertussen gewoon keihard doortrainen. Het lot van de Elfstedenrijder is, dat je elke winter de hele winter in vorm moet zijn, want je weet maar nooit.’

Nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van nieuws, verhalen en andere ontdekkingsschrijverij. Je kunt je hier aanmelden voor mijn maandelijkse nieuwsbrief.