middelbare schoolPas vele jaren na het verlaten van mijn middelbare school Zandvliet werd ik me bewust van de onbewuste vriendschappen die ik daar heb opgedaan voor de rest van mijn leven. Daarmee doel ik niet op de klasgenoten van toen die ik nog steeds tot mijn goede vrienden van nu reken. Nee, ik doel op de docenten. Ja, je kunt een vriendschap met een docent ook letterlijk nemen: er zijn alleen al in mijn klas meerdere relaties ontstaan tussen leerlinge en leraar, iets wat tegenwoordig zwaarder wordt opgenomen dat in de jaren zeventig, denk ik. Maar waar ik hier op doel zijn de herinneringen aan mijn docenten.

Zo was er tijdens een reünie eens een gastles waar ik binnenstapte. Mijn vroegere docent de heer Brak gaf weer natuurkundeles. Ik was nergens echt goed in geweest op school, en zeker niet in natuurkunde, dus een extra lesje kon geen kwaad, leek me. Maar vooral wilde ik natuurkundelijk die oude sfeer weer eens opsnuiven. De heer Brak had voor zijn gastles een zeer gemakkelijk en laagdrempelig onderwerp gekozen, namelijk de relativiteitstheorie van Einstein. Gelukkig kwamen er ook nu weer diverse kleuren krijtjes aan te pas om wat van de kennis uit de heer Brak zijn hoofd naar die van ons te helpen verhuizen. Mijn ervaring sloot vrij naadloos aan bij die van dertig jaar eerder: ik begreep er niet veel van. Maar één ding was ineens duidelijk anders, kijkend door de ogen van een volwassene. Ik zag iets wat ik nooit eerder had gezien, terwijl het er al die tijd wel geweest was. Ik zag een enorme bevlogenheid, die ik voorheen had verward met, ja, met wat eigenlijk? Docentschap? Verplichting? Ik weet het niet, maar nu pas zag ik dat mijn docent niet alleen les stond te geven maar vooral bevlogen over zijn passie stond te vertellen, met uithalen van verbazing en bewondering voor de materie, die doorklonken in zijn stem en zichtbaar werden via de gekleurde krijtjes op het bord. Wat fijn dat ik dit eindelijk op waarde kon schatten, dacht ik. Het respect dat ik vroeger had voor meneer Brak was opgebouwd uit gezag voor zijn enorme vakkennis, aangevuld met verbazing over dat er überhaupt mensen bestonden die het konden uithouden in een klas vol pubers die wel wat anders aan hun hoofd hebben dan gereken met onzichtbare krachten en de lichtsnelheid. Daar kwam nu bewondering bij voor de man en zijn passie.

Zoals mijn natuurkundeleraar waren er natuurlijk veel meer. Ik dacht toen dat meneer Stegwee en Den Ouden mij Franse woordjes lieten leren, maar zie nu dat zij mij wilden inwijden in de zangerige klanken van o-la-la Paris en de Méditerranée. Mijn geschiedenisdocenten vertelden helemaal niet over wat was gebeurd en toch nooit meer veranderd kon worden, maar over wat misschien weer dreigt te gebeuren en, alsjeblieft, laten we daar iets aan doen voor het te laat is. Mijn docenten Engels, Duits en Aardrijkskunde lepelden geen verplichte examenstof op, nee, ze bereidden mij voor op mijn leven in de Global Village die inderdaad met de dag kleiner is geworden.

Wat mooi, denk ik nu, ik heb er ineens een aantal vriendschappen bij. Misschien niet zozeer met mijn docenten, maar dan toch minstens met verrijkte herinneringen áán die docenten. En dat is toch ook wat waard.

(Dit blog is eerder gepubliceerd geweest in Z – Contactblad van de Stichting oud-leerlingen Zandvliet.)