(Fe)male-bonding in een snelkookpan
Er is weinig wat me dichterbij mijn zoons brengt dan stoeien. Ik heb het altijd ervaren als de ultieme manier om de onderlinge afstand tot nul te reduceren. Niet zo bewust met de woorden die ik hier gebruik, maar ik voel dat onbewust wel altijd zo. Na een goeie stoeipartij rapen we onszelf en elkaar van de grond, of van de bank of het bed, nagloeiend van de lol, met rode konen en een dikke glimlach op het gezicht. Stoeien is praten zonder woorden. ‘Fysiek is altèd psiegies’ is, op zijn plathaags uitgesproken, een klassieke uitspraak van Van Kooten en De Bie. En voor stoeien denk ik dat dat bij uitstek opgaat. Tijdens een stoeipartij zeg je in elke zin die je (niet) uitspreekt tegen je stoeipartner: ik hou van je. Ik vind jou de moeite waard om me in te spannen, een beetje te lijden zelfs. Bij jou heb ik geen remmingen, jij en ik zijn één. In elk geval lijfelijk voor dit moment, maar geestelijk zullen we nooit ver van elkaar verwijderd zijn, jongen. Daar denk je natuurlijk allemaal niet aan op het moment zelf. Dat komt omdat je tijdens het stoeien alleen met het hier-en-nu bezig bent. Je zou kunnen zeggen dat het in dat opzicht de ultieme vorm van mindfulness is. Daar komt geen boek, app of zelfhulpgoeroe aan te pas, alleen twee lichamen. Hoe mooi is dat?
Waar bestaat een goed potje kwaliteitsstoeien uit? Eigenlijk hoef ik dat niet uit te leggen, want je herkent het als je er middenin zit. Toch is het misschien leuk om er even bij stil te staan. Zoals alles in het leven heeft ook een stoeipartij een begin, een middenstuk en het eind. Nu ik erover nadenk lijkt me dat deze fasen al in volgorde van belang staan: het middenstuk is belangrijker dan het begin, en het eind is het belangrijkst van alle drie. Daarin is stoeien bijzonder, want ik denk dat bij de meeste zaken in het leven het middenstuk als belangrijkst wordt ervaren (eten, opleiding, film). Soms misschien het begin (weekend: het idee alleen al van die paar dagen onbekommerde vrijheid die voor je liggen). Maar over dat einde straks meer.
Het begin, zoals al gesteld, is van ondergeschikt belang. Dat kan vele vormen aannemen. Een plagerig duwtje. Een verbale uitdaging. Een poging om allebei tegelijk datzelfde lekkere hoekje op de bank in te nemen. Tip: probeer de plotselinge aanval eens uit, de stoeipartij uit het niets. Niet geschikt voor vaders met een slecht empathisch vermogen; je moet wel het juiste moment kiezen. Als je dat goed doet zal je zoon niet alleen overweldigd worden door jouw snelheid (voorsprong), maar vooral door de aandacht die hij van je krijgt. Daar kunnen kinderen nooit te veel van krijgen, nietwaar? In elk geval in hun beleving. Die bliksemstart alleen al is voor hem goud waard.
Een zeer geschikte start is trouwens kietelen. Ook daarvoor geldt dat dat plotseling kan aanvangen of geleidelijk. Hoe dan ook, een portie kieteldood maakt volgens mij altijd onderdeel uit van een fijne stoeipartij. Zouden er volkeren of stammen op de wereld bestaan waar kietelen niet voorkomt? Ik denk het niet. Kietelen zou zomaar evolutionaire voordelen kunnen hebben, verzin ik: alertheid, geven en nemen, inlevingsvermogen. Naar de functies van stoeien is trouwens wetenschappelijk onderzoek gedaan. De Amerikaanse emeritus-hoogleraar Educational Psychology Anthony Pellegrini stelt dat stoeien helpt bij de sociale ontwikkeling. Het helpt namelijk de vorming van sociaal bewustzijn, aanpassingsvermogen, vertrouwen, emotionele intelligentie en sociaal-probleemoplossend vermogen. En kindertherapeut en auteur Margot Sunderland stelt dat er bij stoeien stofjes in de hersenen vrijkomen die het brein verder helpen te groeien. Zo, dat pikken jullie dan mooi even mee tijdens jullie lijf-aan-lijf.
Een goed middenstuk bestaat uit geven en nemen. Ben je fysiek nog oppermachtig over je kleine, dan weet je dat je dat niet moet uitbuiten. Gepast je verlies nemen maakt het ook mooi. (Met steeds ouder wordende zoons – veel te snel! – kwam ik op een gegeven moment in de situatie dat ik niet meer hoefde te doen alsof zij sterker waren dan ik. Alleen met pure bluf – oerkreet – kon ik mezelf vanaf dat moment nog staande houden.) Belangrijk is dat je je richt op de ander. Niet om te overwinnen, hoewel dat wel zo lijkt, maar om te balanceren. Kan ik nog doorgaan? Vindt hij dit nog leuk? Doe ik te zacht, te hard? Alleen je spieren het werk laten doen is niet voldoende, voor wederzijds stoeigeluk is nodig dat je scherp in de gaten houdt wat jouw houdgreep, kieteldood en kussenslag met hem doen.
Een heel fijn maar vaak onderschat onderdeel van een goede stoeipartij vormt moederlijke uitgesproken zorg. ‘Jongens, niet zo ruw!’. Als jullie het geluk hebben dat zij net op het juiste moment in de buurt is kun je een dergelijke uitspraak boven jullie gehijg en gelach opvangen. Dat is heel fijn, want haar opmerking maakt jullie activiteit tot iets wat nóg meer van jullie is. Het ziet er ruw uit, maar is het niet, en blijkbaar heeft zij dat nog niet helemaal door, maar jullie wel. Jullie snappen dat het juist iets heel delicaats is waar jullie mee bezig zijn. Het is geen vechten, zeker niet. Bij vechten is er pijn en zijn er verliezers. Stoeien kent geen pijn, niet wezenlijk althans, hooguit wat tijdelijk ongemak, en als er al pijn is laten jullie dat niet merken. Maar het belangrijkste verschil tussen vechten en stoeien is misschien wel dat stoeien alleen winnaars kent.
Dat brengt ons op de laatste fase, het einde. Het is belangrijk dat dat op tijd komt. Die timing vergt oefening. Te vroeg stoppen is niet erg; denk aan goede sitcoms die voor je gevoel altijd te snel afgelopen zijn omdat ze zo leuk zijn. Dat verlangen naar meer is goed. Te laat stoppen met stoeien is wel problematisch. Dan heeft moeders toch gelijk gekregen (huilen; lamp stuk). Maar wanneer jullie in staat zijn om op het goede moment te stoppen, dan stap je allebei als winnaars de mat af. Dan hebben jullie net samen een kernfusie van onuitgesproken aandacht, genegenheid en liefde met elkaar ondergaan. Dan was er even niemand bij wie je je zo veilig hebt gevoeld als hij. Dan is er niemand bij wie hij zich zo veilig voelt als jij. Dan zijn jullie allebei zo vol van warmte dat jullie de ander die lekkere hoek van de bank aanbieden. Of…
Dit is een tekstfragment uit mijn boek 42 (onvergetelijke) vader & zoon-activiteiten.