VOC

Waar komt de handel in aandelen vandaan? Bepaalde vormen van geld hebben een duidelijk maritiem karakter, hoe gek dat misschien ook klinkt, maar een van de eerste soorten valuta bestond uit schelpen. En zelfs een van de moderne verschijningsvormen van geldelijke waarde, namelijk het aandeel, komt uit de zeilwereld. Dat zit als volgt.

Aan het eind van de zestiende eeuw voeren de schepen van de verschillende Nederlandse compagnieën naar de oost. Er was veel geld te verdienen met de specerijenhandel. Maar al die compagnieën vormden concurrenten van elkaar, terwijl men de handen al vol had aan het beconcurreren van de Spanjaarden en Portugezen. Om de handen ineen te slaan werd in 1602 dan ook de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht.
Om de handelsreizen te financieren werd bedacht dat particulieren tegen betaling een aandeel in de latere winst zouden kunnen nemen. Ze konden zich in augustus 1602 hiervoor inschrijven. Alle transacties werden door boekhouder Barent Lampe in een imposant groot boek genoteerd. Om middernacht, op 31 augustus, liep de inschrijftermijn af. Lampe telde alles op en kwam tot een eerste totaalinleg van 3.674.945 florijnen. Er waren 1143 investeerders die voor het oprichtingskapitaal van de Amsterdamse vestiging van de VOC hadden gezorgd. Hiermee kon de Compagnie schepen laten bouwen, uitrusten en provianderen, manschappen en reiskosten betalen. De Gouden Eeuw kon beginnen.
Het moet gezegd: naast aandelenhandel hebben zaken als handel met voorkennis, de verkoop van niet-bestaande aandelen, beurshausses en het winst maken door te speculeren op verlies, een nautisch verleden. Deze modern klinkende zaken staken al snel na de eerste aandelenhandel de kop op. Aandeelhouders moesten een lange adem hebben, want de schepen waren lang onderweg. De eerste betalingen zouden jaren op zich laten wachten en niet iedereen had dat geduld.

Dit is een tekstfragment uit het boek ‘100 Maritieme Uitvindingen – van Astronavigatie tot Zeemansgraf‘.